Mbo-studenten krijgen een passende vergoeding voor hun stage, met minimaal een onkostenvergoeding. Daar bovenop gaan werkgevers en werknemers aan de slag om een vergoeding voor studenten in de cao op te nemen. Ook komt er meer aandacht voor het realiseren van voldoende stageplekken én betere stagebegeleiding. Als laatst moet een pakket aan maatregelen stagediscriminatie in het mbo tegengaan.
Scholen, (leer)bedrijven en de overheid moeten zich gezamenlijk verantwoordelijkheid voelen voor gelijke mogelijkheden voor iedere student. Mbo-stagiairs worden nu nog vaak anders behandeld dan bijvoorbeeld hbo’ers, die wel een onkosten- en een stagevergoeding krijgen. En dat moet veranderen, vinden de ondertekenaars van het Stagepact mbo. Hoe hoog de vergoeding moet worden, daar maken de betrokken partijen nog afspraken over.
Het uitbannen van stagediscriminatie wordt een gezamenlijke prioriteit van de overheid, scholen en leerbedrijven. De aanpak kent drie pijlers: sociale normstelling, het voorkomen en tegengaan van stagediscriminatie en het melden en aanpakken ervan. Plaatsing gebeurt op basis van de leerwens van de student. Er wordt niet gematcht op basis van persoonlijke kenmerken en er is geen klikgesprek. Verder moet op iedere mbo-school een laagdrempelig meldpunt zijn voor studenten om stagediscriminatie te melden, waarbij zij ondersteuning en nazorg krijgen.
Dit alles staat in het Stagepact mbo dat op 14 februari door jongerenorganisaties, mbo-scholen, vakbonden, docenten, werkgevers en overheden is ondertekend. Het Stagepact mbo, met zo’n 55 maatregelen en afspraken, is gelijktijdig met de bredere Werkagenda mbo gesloten en loopt tot 2027.