schommelen_web

Staatssecretaris van Financiën beantwoordt kamervragen over btw-plicht commissarisen

Publicatie:
05 augustus 2019
Staatssecretaris van Financiën beantwoordt kamervragen over btw-plicht commissarisen: voorlopig geen nieuw beleid

In een eerdere publicatie bespraken wij het arrest van het Europese Hof van Justitie van 13 juni 2019, waarin het standpunt is ingenomen dat een lid van de Raad van Commissarissen met één commissariaat geen ondernemer is voor de BTW. De commissaris in kwestie handelt volgens het Hof bij de uitoefening van de functie niet zelfstandig omdat hij zijn werkzaamheden noch in eigen naam, noch voor eigen rekening, noch onder eigen verantwoordelijkheid verricht. Voorts draagt de commissaris geen enkel economisch risico omdat hij een vaste vergoeding ontvangt en in tegenstelling tot een ondernemer geen aanzienlijke invloed heeft op zijn inkomsten en uitgaven.

Naar aanleiding van dit arrest heeft de Tweede Kamer vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën, waaronder de vraag of de staatssecretaris kan aangeven welke toezichthouders in Nederland niet btw-plichtig zijn en dat vastleggen in een beleidsbesluit.

De Staatssecretaris heeft op 5 juli jl. als volgt geantwoord. De vaststelling van de belastingplicht voor de btw is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. De beoordeling hiervan is voorbehouden aan de inspecteur. Daarbij dient de inspecteur rekening te houden met het arrest van het Europese Hof van Justitie. Het arrest biedt naar de mening van de Staatssecretaris echter onvoldoende duidelijkheid om een algemene, voor iedere toezichthouder geldende beleidslijn in een beleidsbesluit te kunnen vastleggen. De Staatssecretaris voegt er aan toe dat binnenkort een arrest van de Hoge Raad te verwachten is over de belastbaarheid voor de btw van vacatiegelden van een voorzitter/lid van bezwaaradviescommissies. Na het wijzen van dit arrest zal hij opnieuw bezien of het mogelijk is om de btw-plicht van toezichthouders in een beleidsbesluit te verduidelijken.

Toezichthouders die na het arrest van het Europese Hof van Justitie twijfelen of zij nog belastingplichtig zijn voor de btw, kunnen deze vraag voorleggen aan hun btw-inspecteur. Voor de voldoening op aangifte van btw over tijdvakken die in het verleden liggen geldt dat indien niet tijdig bezwaar is gemaakt tegen de voldoening op aangifte, deze tijdvakken onherroepelijk vaststaan. Ook bestaat naar aanleiding van het arrest van het Hof geen recht op ambtshalve teruggaaf van btw.

Terug naar de lijst

Onze site maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikservaring. Bekijk onze privacyverklaring.

Sluit melding