USN Skip to Content USN Skip to Footer

Voortgangsbrief versterking toezicht funderend onderwijs

Minister Paul (primair en voortgezet onderwijs) heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over de voortgang van de versterking van het toezicht op de kwaliteit van het funderend onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs). Zij wil met beter zicht op scholen de kwaliteit van het onderwijs voor leerlingen beter waarborgen. Scholen die hulp en verbetering nodig hebben, moeten sneller met raad en daad ondersteund worden. Als leerlingen ondanks alle ondersteuning slecht onderwijs blijven krijgen, moet sneller kunnen worden ingegrepen.

In deze voortgangsbrief geeft zij de voortgang weer van de voornemens zoals ruim een jaar geleden geschetst in de Kamerbrief van 21 november 2022. Tegelijk met de voortgangsbrief stuurt zij naar de Kamer een tweede brief over deugdelijkheidseisen voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Zij verduidelijkt enkele van die eisen en bespreekt het ‘evidence-informed’ werken. Ook gaat zij in op het terugbrengen van de ‘overladenheid’ van leraren, schoolleiders en schoolbestuurders.

In haar brief beschrijft minister Paul de concrete eisen aan onderwijskwaliteit in de vorm van ‘deugdelijkheidseisen die het minimum beschrijven waaraan schoolbesturen en hun scholen in het funderend onderwijs moeten voldoen’. Verder gaat zij in op de aanpassing van de onderzoekskaders van de inspectie, die op een aantal onderdelen zijn verduidelijkt: de standaard basisvaardigheden (OP0, paragraaf 1.3) is toegevoegd aan de kaders voor het funderend onderwijs en het mbo. Verder zijn in het funderend onderwijs de teksten van de standaarden zicht op ontwikkeling en begeleiding (OP2) en pedagogisch-didactisch handelen (OP3) aangepast.

Wat betreft de belangrijke basisvaardigheden is allereerst in de onderzoekskaders voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs nu explicieter aangegeven wat door de onderwijsinspectie van schoolbesturen verwacht wordt op het vlak van sturing op basisvaardigheden. Verder is de inspectie in het voorjaar van 2023 gestart met een evaluatie van het onderwijsresultatenmodel voor het voortgezet onderwijs. Uit deze evaluatie komen belangrijke positieve kenmerken en effecten naar voren.

‘Deze indicatoren zijn relevant en de data waarop de berekeningen zijn gebaseerd robuust. Het model levert sturingsinformatie op, maakt vergelijking mogelijk en leidt tot kwaliteitsbewustzijn’, schrijft Paul. Als risico ziet zij wel dat besturen of de schoolleiding de uitkomst van het model als doel op zich ziet en stuurt op het resultaat voor de afdeling als geheel, zonder oog te houden voor belangen van individuele leerlingen. ‘Dit kan ten koste gaan van gelijke kansen voor leerlingen, bijvoorbeeld wanneer zij meer tijd nodig hebben voor het afronden van hun schoolloopbaan.’

De VO-raad is niet blij met de brief van Paul. Volgens de raad werkt versterking van het toezicht juist contraproductief. De VO-raad waarschuwde eerder al dat een straffe toezichtaanpak niet zou bijdragen aan duurzame verbetering van de onderwijskwaliteit en contraproductief zou werken. Een jaar na de brief van november 2022 zijn de VO-zorgen niet weggenomen.

‘Toezicht en verantwoording vragen op dit moment onevenredig veel aandacht van de scholen en stimuleren kwaliteitsverbetering niet. Daarbij neemt het aantal wettelijke eisen toe, zoals blijkt uit de brief “Van heldere verwachtingen naar betere resultaten”, die de minister gelijktijdig naar de Kamer stuurde. Dit vergroot de administratieve lasten en holt de professionele autonomie van docenten en schoolleiders uit’, reageert de VO-raad.