USN Skip to Content USN Skip to Footer

Onderzoek verschillen toezicht en handhaving kinderopvang

12-08-2024 00:00:00

Staatssecretaris Nobel (Participatie en Integratie) heeft de Tweede Kamer het eindrapport van het onderzoek naar verschillen in uitvoering van toezicht en handhaving op de kinderopvang aangeboden.

Kinderopvang is belangrijk voor de arbeidsparticipatie van de ouders en de ontwikkeling van het kind. Daarom is het cruciaal dat de kinderopvang veilig is en van goede kwaliteit, schrijft Nobel in de aanbiedingsbrief. Voor het bewaken van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang is een goed werkend systeem van toezicht en handhaving essentieel. De uitvoering van toezicht en handhaving is nu decentraal belegd. Gemeenten zijn opdrachtgever van GGD’en die het toezicht op locaties uitvoeren. GGD’en kunnen
gemeenten op basis van hun bevindingen een handhavingsadvies geven. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de handhaving en de inzet van handhavingsinstrumenten.

Onvermijdelijk leidt een decentraal toezichtstelsel tot verschillen in keuzes en werkwijzen van toezichtspartijen. Zo lang voor die verschillen goede redenen zijn, is dat geen probleem. Uit eerder onderzoek en signalen uit het veld kwam echter naar voren dat verschillen niet altijd goed uitlegbaar zijn. Bijvoorbeeld omdat toezichthouders regelgeving verschillend interpreteren. Om meer zicht te krijgen op welke (onwenselijke) verschillen zich voordoen is er een onderzoek uitgevoerd door AEF.

Belangrijke bevindingen over toezicht:

  • Toezichthouders blijken sommige kwaliteits- en veiligheidsregels in de praktijk verschillend toe te passen. Het gaat hierbij vooral om verschillen in de mate hoe streng een regel wordt geïnterpreteerd. Dit is onwenselijk want regels zouden gelijk begrepen en toegepast moeten worden.
  • Er zijn verschillen gevonden die passen bij het decentrale stelsel maar niettemin vanuit het perspectief van de houder onwenselijk kunnen zijn. Een voorbeeld is dat de percentages inspecties met overtredingen waar GGD’en een herstelaanbod of advies tot handhaven geven tussen GGD’en sterk verschillen. De onderzoekers konden deze verschillen niet goed verklaren. Wanneer de ene houder een herstelaanbod krijgt en de andere houder voor diezelfde overtreding een handhavingsadvies, heeft dit een negatieve impact op het level playing field.
  • De onderzoekers constateren ook andere verschillen zoals verschillen in visie op toezicht, bekostiging, de beschikbare capaciteit voor de toezichtsfunctie en de mate waarin toezichthouders locaties als risicovol (rood of oranje risicoprofiel) kenmerken. AEF kon de impact van deze verschillen op het level playing field echter niet vaststellen.
  • Verschillen in de uitvoering van het toezicht zijn slechts beperkt te verklaren door objectieve houder- en locatiekenmerken zoals grootte en nalevingsbereidheid. Verschillen hangen ook duidelijk samen met andere werkwijzen en lokale (beleids)keuzes.

Lees hier het hele rapport