OESO: personeelstekort onderwijs ongelijk verdeeld
26-09-2024 00:00:00
Het Nederlandse onderwijs doet het goed, volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), ook in vergelijking met andere OESO-landen. Dat blijkt uit de jaarlijkse ‘Education at a Glance’ van de OESO. Zo laat het onderzoek zien dat het funderend onderwijs in Nederland goed toegankelijk is. Wel is bij ons het lerarentekort ongelijk verdeeld over regio’s, wijken en over soorten scholen. Ook gaan kinderen van ouders met lage inkomens wel erg weinig naar kinderopvang en voorschoolse educatie. Het jaarlijkse rapport Education at a Glance (EAG) van de OESO bevat gegevens over onder andere de structuur, financiën en prestaties van het onderwijs in de OESO-landen. Het rapport biedt informatie over de positie van het Nederlandse onderwijsstelsel en geeft inzicht in belangrijke (internationale) trends. De focus ligt op het thema gelijkwaardigheid in het onderwijs. De personeelstekorten zijn vooral in de Randstad en op scholen met een complexere leerlingenpopulatie groter dan elders. Het is daarom verstandig de arbeidsmarkttoelage voor scholen met een hoge weging en de functiemix Randstad te behouden. Deze zijn ingevoerd is om het werken op deze scholen aantrekkelijker te maken. Maar het kabinet Schoof schaft deze functie-mixregeling vanaf 2026 af. Uit het rapport blijkt dat voor en na het funderend onderwijs de financiële thuissituatie een relatief grote rol speelt in de toegankelijkheid van het Nederlandse onderwijs. Alle leerlingen in Nederland kunnen gratis naar het po en vo, maar ouders leveren soms ook een eigen bijdrage. In voortgezet onderwijs en mbo is deze 5 procent, in het primair onderwijs 1 procent. Met name in het hbo en wo (13 procent eigen bijdrage) en voor de voorschoolse educatie en peuteropvang (13 procent eigen bijdrage) is de eigen financiële bijdrage een stuk groter. Dit heeft invloed op de toegankelijkheid van de typen onderwijs. Het onderzoek laat zien dat leraren en schoolleiders in Nederland in 2023 meer verdienen dan gemiddeld in de OESO. De gemiddelde beloning is in 2023 voor een leraar in het po 5800 euro per maand bruto en in het vo 6200 euro bij een fulltime dienstverband. Leraren in het primair en voortgezet onderwijs verdienen respectievelijk zo’n 78 procent en 85 procent van wat andere hbo- en wo-gediplomeerde Nederlanders verdienen. In andere OESO landen is dat 81 procent voor leraren in groep 3 en hoger, 84 procent voor docenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en 88 procent voor docenten in de vo-bovenbouw. Hoewel de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland over het algemeen goed is, blijkt uit het rapport nog ruimte voor verbetering. Zo zijn er grote verschillen in de deelname aan voorschoolse educatie tussen kinderen uit verschillende inkomensgroepen. In 2022 ging 73 procent van de Nederlandse kinderen tussen 0 en 2 jaar naar de kinderopvang. Echter, kinderen uit de hoogste inkomensgroep gaan aanzienlijk vaker naar de kinderopvang (88 procent) dan kinderen uit de laagste inkomensgroep (54 procent). Deze ongelijkheid benadrukt het belang van toegankelijke en betaalbare kinderopvang om gelijke kansen te creëren, al vanaf jonge leeftijd.