Nieuwe VTOI-NVTK-voorzitter Yvonne Leenen over belang goed toezicht
12-09-2024 00:00:00
Yvonne Leenen is, met een lange staat van dienst in het onderwijs als docent, bestuurder, (extern) toezichthouder en adviseur, sinds 1 juli 2024 voorzitter van VTOI-NVTK. In dit artikel stellen we je aan haar voor. De Algemene Ledenvergadering van VTOI-NVTK stemde eind vorig jaar in met een nieuwe structuur van de vereniging. Directeur Geert van der Tang is per 1 juli uitvoerend bestuurder en de overige leden van het (deels nieuwe) bestuur van VTOI-NVTK vormen het interne toezicht. Bestuursvoorzitter Yvonne Leenen maakt – samen met bestuurslid Esther de Jong – het bestuur weer compleet. Leenen heeft een sterke persoonlijke motivatie om zich in te zetten voor professioneel intern toezicht in het onderwijs en de kinderopvang. ‘We hebben een maatschappelijke opdracht, de ontwikkeling van alle jonge mensen. En we werken met publiek geld. We moeten anderen aanspreken en zelf aanspreekbaar zijn. Dat betekent werken aan goed toezicht.’ De nieuwe voorzitter is vertrouwd met het onderwijs, ze gaf op verschillende scholen tekenles en kunstbeschouwing, net als haar moeder en later vakdidactiek en methodiek aan de lerarenopleiding. ‘Die training in het waarnemen, het reflecteren door het werk van anderen te beschouwen en zodoende je visie verder te ontwikkelen, aan te scherpen, is een metavaardigheid waarvan ik ook als bestuurder en als toezichthouder profijt heb. Stel vragen, reflecteer, luister naar anderen, wees ook kritisch op je eigen aannames. Dat proces, waarbij je op voorhand niet exact vasthoudt aan wat de uitkomst moet zijn, is juist waardevol voor inclusiever maatwerk, innovatie en draagvlak. Of je nu als bestuur een toekomststrategie ontwikkelt of als RvT een goed beeld wil vormen van de organisatieontwikkeling: die interactie met betrokkenen is de basis voor je in- en externe verantwoording.’ Leenen werkte – na een tussenperiode van beleids- en examenmaker – ruim 20 jaar bij de Onderwijsinspectie als extern toezichthouder vo. In 2016 kwam ze als bestuurder vo pas echt intensief in aanraking met het intern toezicht. Dat was een enerverende ervaring. ‘De sociale dynamiek, de interactie tussen bestuur en RvT, verloopt niet altijd langs rationele lijnen. Ik heb daaraan moeten wennen. Ik werd zodanig nieuwsgierig naar die rol, dat ik in 2017 zelf lid RvT voor het po werd.’ 'Extern en intern toezicht moeten complementair zijn, elkaar aanvullen. Als inspecteur bezocht ik elke week een andere onderwijsinstelling, ik kon zodoende op bestuursniveau de onderwijsresultaten goed vergelijken met landelijke gemiddelden. Intern toezicht heeft daarentegen weer beter zicht op omgevingsfactoren, identiteitsaspecten en onderwijsconcepten die inspelen op lokale items, zoals Brainport in de regio Eindhoven.’ De Onderwijsraad bepleit zo veel mogelijk een decentrale (bestuurlijke) verantwoordelijkheid in de onderwijssector. Dan zou volgens Leenen het Rijk wel bijtijds de regie moeten pakken op wat vooral landelijk is te beïnvloeden: zoals het voorkómen of het aanpassen van regels bij een te verwachten lerarentekort, of het tegengaan van een destructieve concurrentie tussen scholen waar demografische krimp een gezonde marktwerking verstoort. Daarmee onderschrijft Leenen het subsidiariteitsbeginsel van de Onderwijsraad. Besturen leveren lokaal maatwerk, maar schrijven ook niet exact voor hoe een leraar lesgeeft. In haar eigen woorden: ‘Houd decentraal wat niet centraal hoeft. Als aan landelijke randvoorwaarden is voldaan, kunnen scholen zich richten op de onderwijskwaliteit en wat lokaal nodig is. Dat verschilt per wijk. Onderwijs is belangrijk in een keten van sociaal-maatschappelijke voorzieningen voor jeugd en jongeren. In de jaren dat ik als onderwijsinspecteur gedetacheerd was bij Toezicht Sociaal Domein (het vroegere Integraal Toezicht Jeugd) raakte ik daarvan goed doordrongen: een dertigtal instanties per gemeente met onderwijs als spil. Nu er lokaal maatschappelijke vraag is naar samenhang, doorlopende ontwikkellijnen (ko-po-vo), anticiperen scholen hierop. Dan mag je verwachten dat de overheid belemmeringen daartoe wegneemt in de sectorwetten.’ In de toezichtsvisie van Xpect013 (onderwijs en kinderopvang) – die Leenen als RvT-lid in opdracht van de Raad schreef – ligt ook de nadruk op die lokale samenwerking, alles in het belang van het kind. Ook in Tilburg zetten organisaties zich in voor het welzijn van kinderen. ‘Dan speelt de vraag hoe je dit waar nodig op elkaar afstemt, bijvoorbeeld waar kinderen extra zorg nodig hebben. Als RvT kan je de bestuurder bevragen daarover om wederzijds effectiever te zijn. Zo kan de vormgeving van toezicht op lokale netwerken goed op de verenigingsagenda.’ Voor een goed gesprek met het bestuur, moet je als toezichthouder rolbewust zijn. ‘Dat is niet altijd vanzelfsprekend. Zelfreflectie en onderlinge feedback zijn voorwaarden om samen in die rol te groeien, kortom werken aan professionaliteit en vertrouwen. Van toezichthouders wordt veel gevraagd: onafhankelijk maar niet solistisch en tegelijk geen jaknikker of applausmachine. Liever nieuwsgierig naar andersdenkenden, verwondering toelatend om samen met bestuur aan nieuwe strategische perspectieven te werken zodat daarop geanticipeerd kan worden.’ Blijven leren is voor Leenen vanzelfsprekend. Als lid van de Programmaraad VTW-Academie (voor toezichthouders in de corporatiesector) werkt ze aan de kwaliteit en actualiteit van het scholingsaanbod. ‘De VTOI-NVTK kent niet zoals de VTW een verplichting tot bijscholing, maar biedt wel eenzelfde soort masterclasses aan. De vrijblijvend is voorbij, of je bijscholing nu wel of niet verplicht stelt. Je moet als RvT goed beslagen ten ijs komen. Neem de werkgeversrol van de RvT, waarvoor specifieke kennis geldt. Ik zie toezichthouders soms onnodig schade aanrichten en kosten maken omdat ze de spelregels helaas niet goed hanteren.’ Bovendien kijkt de buitenwacht kritisch mee, zowel de media als de politiek. Volgens Leenen is die blik van buiten juist waardevol. ‘Het is goed om andere zienswijzen te horen, dat verrijkt je inzicht. Ik vind het belangrijk als vereniging en toezichthouder kritisch te blijven op ons eigen functioneren, nadenken hoe het beter kan. Als vereniging hierover met de leden in gesprek gaan, juich ik toe. Samen staan we immers voor professioneel toezicht met maatschappelijk draagvlak en impact.’Van kunstbeschouwing naar strategisch onderwijsbeleid
Sociale dynamiek
Onderwijsraad
Toezichtsvisie
Geen applausmachine
Blijven leren
Kritische buitenwacht
Meer informatie