Kabinet: geen stelselwijziging voor gelijke kansen
07-11-2024
Het kabinet wil geen grote stelselwijzigingen in het onderwijs om kinderen meer (gelijke) kansen te bieden. Wel kan het huidige onderwijsstelsel worden ‘gerepareerd’ door meer aandacht te hebben voor onderzoek naar effectiviteit van onderwijsbeleid. Dit schrijft staatssecretaris Paul (OCW) aan de Tweede Kamer bij het aanbieden van het rapport ‘Kiezen voor kansen’. Het rapport bevat een periodieke rapportage over het beleid voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs in de periode 2017-2023. Beleid dat ervoor moet zorgen dat alle leerlingen hun talenten kunnen ontwikkelen. Daarnaast geeft de staatssecretaris haar kijk op het advies ‘Later selecteren, beter differentiëren’ van de Onderwijsraad en de reactie van het Kohnstamm Instituut daarop. In het rapport van het Kohnstamm Instituut is het advies van de Onderwijsraad om het selectiemoment voor een bepaalde onderwijsrichting uit te stellen tot na de eerste drie leerjaren vo, opnieuw onder de loep genomen. De onderzoekers concluderen dat deze geadviseerde stelselwijziging grote consequenties heeft en de kennisbasis en randvoorwaarden op orde moeten zijn voordat dit mogelijk zou zijn. Zij denken dat het beter is om vooralsnog het huidige stelsel te behouden, verder te werken aan maatregelen om nadelige effecten van vroege selectie te ondervangen. Zij verwijzen naar al bestaande maatregelen zoals het stimuleren van brede brugklassen, het doorstroomrecht vanuit vmbo-t en havo en verplichte bijstelling bij een hoger toetsresultaat in groep 8. En willen liever eerst meer kennis opbouwen over de overgang po/vo. Paul steunt deze ideeën. Aanvullend wijst de staatssecretaris op het belang van brede scholengemeenschappen. ‘Een brede scholengemeenschap met een divers aanbod aan onderwijsrichtingen onder één dak helpt leerlingen om in de onderbouw van het vo eenvoudig te kunnen wisselen van onderwijsrichting. Zo kunnen zij op een passende plek onderwijs volgen en wordt de randvoorwaarde gefaciliteerd voor ontmoeting tussen jongeren van verschillende onderwijsrichtingen’, schrijft zij.