USN Skip to Content USN Skip to Footer

Examen burgerschapsonderwijs verplicht voor mbo-studenten in 2026

04-04-2024 00:00:00

Mbo-studenten moeten ook examen gaan doen in burgerschapsonderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van een portfolio. Het doel is dat studenten hun ontwikkeling en leerervaring inzichtelijk maken. Het burgerschapsexamen is vanaf studiejaar 2026-2027 een verplicht onderdeel om je mbo-diploma te halen. Dat schrijft minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. Het is een van de maatregelen om het burgerschapsonderwijs te versterken.

Dijkgraaf: “Ik zie het als een belangrijke opdracht om samen met de mbo-instellingen het onderwijs in basisvaardigheden voor alle mbo-studenten te versterken. Daar zijn we hard mee aan de slag. Naast goed kunnen lezen, schrijven en rekenen, gaat dat ook over burgerschap. Met een verplicht examen in de vorm van bijvoorbeeld een portfolio krijgt het burgerschapsonderwijs een belangrijkere plek en het geeft studenten duidelijkheid over de eisen waar ze aan moeten voldoen.”

Portfolio

Burgerschapsonderwijs gaat onder andere over keuzes leren maken voor je eigen toekomst en vaardigheden opdoen om mee te kunnen doen in een steeds sneller veranderende samenleving. Bijvoorbeeld weten hoe de democratische rechtsstaat werkt, zelfstandig keuzes kunnen maken over je financiën of leren hoe je desinformatie kan herkennen. Eerder meldde Dijkgraaf niet te kiezen voor een burgerschapsexamen, onder meer vanwege het risico op onnodige prestatiedruk onder studenten. Ook was de kennistoets als vorm voor een examen van burgerschapsonderwijs ongeschikt, omdat het niet enkel om kennis gaat maar juist ook om vaardigheden en ervaringen. Nu blijkt dat een examen ook ingevuld kan worden met een portfolio, besluit de minister toch een instellingsexamen in te voeren. Studenten en docenten staan hier ook positiever tegenover. Daarnaast maakt het lesgeven over burgerschap minder vrijblijvend doordat het vak een belangrijkere plek in het onderwijs krijgt, zo adviseerde ook de Expertgroep Burgerschapsonderwijs.

Democratische waarden

Per opleiding kan het verschillen waar een portfolio uit moet bestaan en aan moet voldoen. Zo kan het bijvoorbeeld worden gevuld met praktijkopdrachten, presentaties, verslagen van bezoeken, interviews en een eindgesprek met de student. Het examen wordt gewaardeerd met een (on)voldoende of goed. Opleidingen mogen zelf bepalen hoe ze burgerschapsonderwijs inrichten en welke accenten ze leggen op inhoudelijke thema’s, zolang aantoonbaar aandacht wordt besteed aan de nieuwe kwalificatie-eisen en democratische waarden als vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Op sommige mbo’s wordt al gewerkt met een burgerschapsportfolio met positieve ervaringen van zowel studenten als docenten, zoals bij opleidingen van Albeda, Summa College, Zadkine, Firda en ROC van Twente.

Aanvullende eisen docenten basisvaardigheden

Het burgerschapsexamen is onderdeel van de aanpak om de basisvaardigheden in het mbo te verbeteren. De laatste jaren zien we een dalende trend als het gaat om goed kunnen lezen, schrijven en rekenen, zowel in het voortgezet onderwijs als op het mbo. Ook worden de verschillen tussen scholieren en studenten onderling groter. Nieuw onderzoek laat daarnaast zien dat de kennis over burgerschap onder 15-jarigen afneemt en dat tussen jongeren uit gezinnen met lager en hoger opgeleide ouders grote verschillen bestaan in burgerschapscompetenties. Een zorgelijke ontwikkeling die het ministerie samen met scholen en instellingen probeert te keren. Eén van de andere maatregelen om de basisvaardigheden op het mbo te verbeteren, is dat mbo-docenten een aanvullend opleidingstraject moeten volgen om les te geven in de basisvaardigheden rekenen, taal en burgerschap. Het streven is om deze eisen vanaf studiejaar 2026-2027 in wetgeving op te nemen. Het komend jaar wordt in overleg met het veld nader uitgewerkt hoe het opleidingstraject eruit komt te zien. De nieuwe eisen gaan gelden voor huidige en nieuwe docenten, waarbij gezorgd wordt dat docenten voldoende tijd krijgen om zich bij te scholen.