USN Skip to Content USN Skip to Footer

Accreditatiestelsel voldoet, onafhankelijkheid beoordelaar essentieel

De Inspectie van het Onderwijs is tevreden met de werkwijzen voor de opleidingsbeoordelingen in het huidige accreditatiestelsel. De werkwijzen bij de accreditatie en visitatie (officiële inspectie) van bestaande opleidingen zijn over het algemeen in orde. Ze voldoen aan 6 van de 7 standaarden die de inspectie onderzocht heeft: onafhankelijkheid, deskundigheid, betrouwbaarheid en validiteit, stimulerende werking, de beperking van de ervaren lasten en de transparantie.

Alleen de standaard ‘dekking’, hoe volledig een opleiding is beoordeeld, is nog niet op orde. De inspectie vindt de ‘dekking’, hoe volledig het panel de opleiding moet beoordelen, in de werkwijze onduidelijk. Opleiding is een erg breed begrip geworden. Denk hierbij aan opleidingen met veel afstudeerrichtingen, vestigingsplaatsen, in deeltijd of duaal, digitaal onderwijs, internationale keuzevakken etc. Die breedte van het opleidingsbegrip wordt met de toenemende flexibilisering in het hoger onderwijs alleen maar groter. Het moet duidelijk zijn hoe volledig opleidingen worden beoordeeld. Dat is nu niet het geval.

Hoewel de werkwijze van visitatie en accreditatie voldoet, is verdere verbetering mogelijk. Belangrijke aanbevelingen in het rapport gaan onder andere over het beperken van de ‘perverse financiële prikkels’ en het expliciet rapporteren over thema’s binnen de basiskwaliteit.

Een belangrijk punt van aandacht is het zogenaamde ‘toezichtsgat’. Opleidingen worden eens in de zes jaar beoordeeld. En in zes jaar kan een opleiding veranderen. Vaak in positieve zin door vernieuwingen. Maar de inspectie krijgt soms ook signalen dat er met de kwaliteit van een opleiding wat mis is. Met een dergelijk signaal over de kwaliteit kan de inspectie niets doen zolang er geen wetten en regels overtreden worden.

Inmiddels werkt de minister aan een systeem van instellingsaccreditatie. De inspectie benadrukt dat ook een nieuw systeem ‘minimaal even goed moet zijn als het huidige accreditatiestelsel. Er is een onafhankelijke organisatie nodig die bepaalt wat onafhankelijke, betrouwbare en valide en deskundige beoordelingen inhouden en landelijke spelregels formuleert.’