photo-1584697964156-deca98e4439d

IJken en verrijken: naar één beroepsstandaard voor het toezicht in de kinderopvang en het onderwijs

Publicatie:
20 januari 2021 - 8:00 uur

Hoe is het gesteld met de kwaliteit van toezicht in de kinderopvang en het onderwijs? Hoe kan de kwaliteit van het toezicht structureel verbeterd en geborgd worden? Waarom is goed intern toezicht zo belangrijk? Dit zijn vragen waar de kwaliteitscommissie van de VTOI-NVTK zich twee jaar lang intensief over gebogen heeft. Dit heeft geresulteerd in het advies ‘Goed toezicht: ijken en verrijken’, waarin de commissie o.a. adviseert om op basis van een Code Goed Toezicht 1.0 de ontwikkeling van de kwaliteit van het toezicht te verbeteren en te borgen.

Op 1 december jl. heeft de kwaliteitscommissie haar eindadvies aangeboden aan de Algemene Ledenvergadering van de VTOI-NVTK. Maar wat zijn de belangrijkste elementen uit het advies? Wat voegt dit eindadvies toe aan de kwaliteit van intern toezicht? We vroegen het aan Monika Milz, voorzitter van de kwaliteitscommissie en ervaren toezichthouder, en Vic van den Broek d’Obrenan, lid van de kwaliteitscommissie en voormalig strategisch inspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs.

Kwaliteit van intern toezicht verdient meer aandacht
In 2010 trad de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ in werking. In deze wet zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van bestuurders, intern toezichthouders en medezeggenschap beschreven. Van den Broek d’Obrenan: ‘Het mooie van deze wet is dat de verantwoordelijkheid voor kwalitatief goed onderwijs veel meer bij onderwijsorganisaties zelf wordt gelegd. Zij hebben veel ruimte om het onderwijs of de opvang zo vorm te geven dat dit het beste past bij de identiteit en de omgeving van de school. Daar staat dan natuurlijk wel tegenover dat die (maatschappelijke) verantwoordelijkheid waargemaakt moet worden.’

kid-1

Nu, 10 jaar later, zien we dat deze wet ertoe heeft geleid dat er veel aandacht is geweest voor de professionalisering van bestuurders. Van den Broek d’Obrenan merkt echter dat het onderwerp intern toezicht en medezeggenschap tot voor kort een wat onderbelicht onderwerp is gebleven. ‘Totdat er sprake is van een groot incident. Dan roept iedereen: “Waar was de raad van toezicht?”, “Er moeten meer regels komen voor de raad van toezicht!”. Dat zijn de momenten waarop de urgentie van de rol van het intern toezicht aan bod komt. Een begrijpelijke reactie, maar het is niet de oplossing. De oplossing moet niet uit Den Haag komen, met meer regels en meer wetgeving. Het besef dat de kwaliteit van het toezicht ertoe doet, altijd, maar zeker ook in crisissituaties, moet uit de sector zelf komen, zodat er daadwerkelijk sprake is van eigenaarschap. Dat bereik je nooit met regels uit Den Haag. De besturen, raden van toezicht en medezeggenschapsorganen zijn zelf met elkaar verantwoordelijk voor het realiseren van hun maatschappelijke opdracht: het zorgen voor goed onderwijs en goede kinderopvang voor alle kinderen, leerlingen en studenten. En zij zijn het die daarover verantwoording moeten afleggen aan de maatschappij (dat wil zeggen de omgeving van de organisatie, de overheid en de politiek).

Maatschappelijke opdracht: wiens belang staat voorop?
Milz: ‘Voor mij is de verankering in de maatschappelijke opdracht een belangrijk thema. Als je je bedenkt dat in Noord-Holland alleen al door 6 of 8 beroepsonderwijsinstellingen 900 opleidingen worden aangeboden. Dat iedere instelling het moeilijk heeft om dat opleidingsaanbod, waarmee ze zich willen onderscheiden, in stand te houden. Dan is de vraag: is onze maatschappelijke opdracht nou om die ene school overeind te houden of is onze opdracht om jonge mensen een goede opleiding te laten volgen en tot goede burgers op te leiden? Hoort daar dan misschien samenwerken en misschien zelfs samengaan met een andere opleidingsinstelling bij? Die maatschappelijk opdracht die je jezelf stelt als raad van toezicht, die is heel wezenlijk voor hoe je je dan verantwoordt.’

Dit kan mogelijk schuren met de doelstellingen van de bestuurder. Het is volgens Milz dan des te relevanter dat er goede gesprekken gevoerd worden in de bestuurskamer en dat er goede afwegingen gemaakt worden. Het is daarbij allereerst van belang om het blikveld open te zetten en met open vizier te kijken naar waar het eigenlijk over zou moeten gaan. Maar ook lef te tonen en de moed te hebben om ook dingen aan de orde te stellen die op het eerste gezicht niet erg verwelkomd worden. Vooral omdat het onderwijs - en in veel gevallen ook de kinderopvang - geen eindbelanghebbende kent, zoals de aandeelhouder in een private onderneming. De raad van toezicht in de kinderopvang en het onderwijs heeft meer dan in andere sectoren de verantwoordelijkheid om zichzelf met die maatschappelijke taak bezig te houden en daarop haar eigen acteren af te stemmen.

Van den Broek d’Obrenan: ‘Er wordt altijd gezegd dat een raad van toezicht de sparringpartner is van het bestuur. Dat is ook een goed basisprincipe, maar niet altijd. De raad van toezicht heeft ook de functie om kritisch te zijn en de kritische vragen te stellen als het nodig is.’

De vrijblijvendheid voorbij: naar een code goed toezicht
De kwaliteitscommissie adviseert om op basis van een code goed toezicht de ontwikkeling van de kwaliteit van het toezicht verder te verbeteren en te borgen. De code beoogt het niet-vrijblijvende centrale referentiekader c.q. de ‘beroepsstandaard’ te worden voor het intern toezicht in kinderopvang en onderwijs.

De kwaliteitscommissie heeft lang gediscussieerd of er een code moet komen. Het feit dat de commissie daarvoor gekozen heeft, vinden Milz en Van den Broek d’Obrenan een mooie richting. De code dient als inspiratiebron en handvat voor de dialoog over wat goed toezicht is. In de eerste plaats voor de raden van toezicht, maar ook voor de besturen. Een code kan daarnaast helpen om beter te worden (verrijken), maar het helpt ook om de kwaliteit van toezicht te borgen (ijken). Die waarborgfunctie was er nog niet, er was geen norm, geen ondergrens. De code is in hun ogen daarom niet alleen een stuk papier, maar representeert op een symbolische manier de kracht van de sector ‘intern toezicht’.

kid-2

Van den Broek d’Obrenan: ‘Ik denk dat we met de code een vorm hebben gekozen die past bij de kenmerken van de kinderopvang en het onderwijs. Het accent ligt, anders dan bij sommige andere maatschappelijke sectoren, op het niveau van de raad van toezicht als team. We hebben ook gezegd dat er een bepaalde urgentie uit moet gaan van het feit dat wij nu met de code komen. Het is niet vrijblijvend, maar ook een kans voor de sector ‘intern toezicht’ om te zeggen: “We nemen de touwtjes zelf in handen. Wij staan ergens voor en we stellen eisen aan onszelf. Daarmee zijn wij een volwassen sector.”’

De commissie heeft een eerste poging gedaan om, aan de hand van zeven principes, op te schrijven wat goed toezicht is. Door het beschrijven van een aantal voorbeelden van good practices heeft de commissie hier ook een norm aan gehangen. Deze normen kunnen beschouwd worden als open normen waaraan een raad van toezicht zich kan spiegelen: voldoen wij daar aan of nog niet, wat past bij onze maatschappelijke opdracht, wat doen we goed en wat kan beter.

Grote verschillen tussen sectoren en organisaties onderling
Als het gaat om kwaliteit van toezicht en verantwoording zien Milz en Van den Broek d’Obrenan grote verschillen tussen organisaties. Niet alleen tussen de sectoren en tussen grote en kleine organisaties, maar ook tussen organisaties die vergelijkbare kenmerken hebben onderling. Als voorbeeld noemen zij de verantwoording door raden van toezicht in het jaarverslag. Door vooraf met elkaar het gesprek aan te gaan en gezamenlijk de opdracht vast te stellen, de belangrijke principes te formuleren en daar activiteiten aan te koppelen, kun je achteraf met elkaar evalueren. Wat bakken we er nu eigenlijk van, doen we eigenlijk wel het goede. ‘Als dat vaker in de verantwoording in jaarverslagen zou komen te staan, zou dat een enorme winst zijn. Dan is een jaarverslag niet alleen een stuk papier wat wettelijk verplicht is, maar wordt het ook functioneel als middel waarmee de raad aan de buitenwereld laat zien hoe en in hoeverre hij is geslaagd in het realiseren van zijn maatschappelijke opgave.’

De kwaliteitscommissie heeft ook geworsteld met de commerciële kinderopvang. Milz: ‘De focus van een raad van toezicht van een commerciële instelling is nog nadrukkelijker gericht op de continuïteit van de onderneming. Wij hebben in de bespreking gezegd dat het, in termen van maatschappelijke visie op deze sectoren, eigenlijk zou moeten gaan om het creëren van een context waarbij de ontwikkeling van kinderen centraal staat en de wijze waarop de organisatie is ingericht. Als je op die manier naar de rol van de toezichthouder kijkt, dan zijn de zeven principes uit de codes ook goed toe te passen in de commerciële kinderopvang. Wat dat betreft verschillen de sectoren niet.

Code goed toezicht complementair aan de reeds bestaande branchecodes
De diverse onderwijssectoren kennen allemaal al een eigen code goed bestuur en in de kinderopvang is recentelijk een governancecode uitgebracht. Ondanks dat hierin ook wordt ingegaan op de rol van het intern toezicht, zijn deze codes in de belevingswereld van toezichthouders meer gericht op besturen.

Van den Broek d’Obrenan: ‘De code goed toezicht is geen alternatief voor de branchecodes goed bestuur. Wij beschouwen de code goed toezicht als complementair, een instrument dat de sector toezicht nodig heeft om een inhaalslag te maken als het gaat om kwaliteit en kwaliteitsborging. Daarbij kunnen we ons voorstellen dat, bij de verdere ontwikkeling en vernieuwing van de branchecodes goed bestuur, er een moment komt dat er één geïntegreerde code komt voor bestuur en toezicht.’

Dat zou passen bij de ontwikkelingen binnen de sectoren kinderopvang en onderwijs. Ook daar zie je dat door maatschappelijke ontwikkelingen meer samenwerkingen en bundelingen tussen de verschillende sectoren ontstaan. Dat wil de commissie ook stimuleren. Op dit moment zien zij nog een verkokerd geheel van voorzieningen. Dit terwijl, wanneer gekeken wordt naar de maatschappelijke problemen, er meer behoefte is aan samenwerking en netwerkvorming.

Normstelling betekent op termijn ook handhaving
De commissie is van mening dat de sector op den duur moet zien te bewerkstelligen dat er ook een vorm van handhaving komt. Dit moet verder uitgewerkt worden als duidelijk is hoeveel draagvlak er is voor de code. Milz: ‘We moeten hier niet te ver voor de troepen uitlopen. We moeten met z’n allen vertrouwen kunnen krijgen in voldoende snelle ontwikkeling van de kwaliteit van het toezicht. Wanneer dit niet het geval is, bijvoorbeeld omdat er niet voldoende draagvlak zou blijken, zal je zien dat de overheid zich de vraag stelt of zij niet zouden moeten ingrijpen. Het gaat immers om een veel te belangrijk vraagstuk. Draagvlak voor de code en de verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van het toezicht is daarom ons belangrijkste doel op dit moment. Dat vertalen in praktische maatregelen is stap twee.’

Milz is wel van mening dat we met elkaar moeten zien te bewerkstelligen dat er een vorm van handhaving komt. ‘Ik denk dat je handhaving bij voorkeur zou moeten willen inrichten op een manier dat het de sector afdekt en dat partijen die daarin een belang in hebben dat die daarin vertegenwoordigd zijn. VTOI-NVTK zou een belangrijke mede-initiator moeten zijn, maar we denken dat het verstandiger zou zijn om dat op armlengte te plaatsen, dus met afstand. Hierdoor blijf je weg van de slager die zijn eigen vlees keurt of andersoortige problemen die verbonden zijn aan lidmaatschap en code.’

De sectoren kinderopvang en onderwijs zijn te belangrijk!
Milz: ‘We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk de sectoren kinderopvang en onderwijs zijn. Het is van immens belang voor onze toekomstige generatie, voor de ontwikkeling van ons land en er gaat een substantieel deel van onze belastingcenten in om. Dit is een advies voor de sector integraal. We hopen dat de sector niet alleen reageert op de afzender, maar op de inhoud. We leveren hiermee een stuk werk af wat normstelling bevordert.’

Terug naar de lijst

Onze site maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikservaring. Bekijk onze privacyverklaring.

Sluit melding